Als je Engels leert en je vindt de werkwoorden “make”, “do” en “have” wat lastig, maak je dan geen zorgen – je bent niet de enige. Over deze drie woorden struikelen meer studenten Engels – niet omdat de achterliggende betekenis niet begrepen wordt, maar omdat ze regelmatig samen met andere woorden worden gebruikt… waarbij maar één keuze uit deze werkwoorden de juiste is!
Sommige woorden worden een “samenvoeging”, wanneer ze worden gebruikt met “make”, “do” of “have”. In taaltermen verwijst een samenvoeging naar een woord of zin die gewoonlijk wordt gebruikt samen met een ander woord of een andere zin. Combineer je twee verkeerde woorden, dan zal een moedertaalspreker het vast wel begrijpen, maar het klinkt gewoon niet correct. “Make” en “do” zijn de twee beste voorbeelden, waarom samenvoeging zo belangrijk is, maar “have” kent ook zo z’n uitglijders in de taal. Heb je ooit een feestje willen maken terwijl je in plaats daarvan een feestje had?
Er zijn geen duidelijke regels over het gebruik van “make”, “do” of “have”, maar sommige samenvoegingen zijn logisch en kennen algemene richtlijnen. Eens zien of die kunnen helpen!
Have
“Have” duidt gewoonlijk een bezit aan, en daarom kan het verwarrend zijn voor leerlingen om het in samenvoegingen te gebruiken. Maar geen zorgen – dit werkwoord is misschien het eenvoudigst om te onthouden waarmee je het samenvoegt. “Have” wordt vaak gebruikt in vaste situaties, net als in het bovengenoemde voorbeeld van een feestje hebben.
Een paar veel voorkomende situaties, waarbij je “have” gebruikt, zijn:
- Een pauze: “I haven’t had a break all morning and I’m starving!”
- Een vergadering: “Let’s have a meeting to discuss the upcoming budget cuts.”
- Ontbijt, lunch, avondeten (maaltijden): “Do you want to have lunch together today?”
- Vakantie: “Lucy hasn’t had a holiday since 2010! She’s a workaholic!”
- Een sollicitatiegesprek: “I have four interviews coming up this week. I’m so nervous!”
Andere veelgebruikte samenvoegingen met “have” zijn gesprekssoorten of manieren van spreken (vaak tussen twee personen) zoals:
- Een onenigheid/een ruzie: “John en zijn buurman hadden onenigheid nadat John had geparkeerd op de plek van de buurman”.
- Een praatje: “We hebben elkaar wekenlang niet gesproken! Ik zal je vanavond bellen, zodat we een goed gesprek kunnen hebben.”
- Een gesprek: “We moesten een lang gesprek hebben over waar het naar toe ging met onze relatie. “Een gesprek maken” is ook mogelijk, en dat betekent dat je een kletspraatje hebt zoals over het weer, als je iemand niet echt goed kent.
Do
“Do” wordt vaak gebruikt als het gaat om een specifieke taak. Een paar veelgebruikte werk gerelateerde uitdrukkingen, die in verband staan met thuis zijn:
- Het huishouden (schoonmaken en opruimen)
- Huiswerk (werk dat je doet na school)
- Winkelen (Boodschappen doen (niet kleding kopen, dat is “winkelen”: ‘go shopping’)
Andere situaties die weinig uitleg nodig hebben:
- De was
- De afwas
- Awassen
Maar pas op! Er zijn was uitzonderingen in en om het huis, waar je over kan struikelen – je moet het bed opmaken (make the bed) en mensen gebruiken vaak “make” bij het klaarmaken van het eten. Je maakt het ontbijt klaar (make breakfast) voordat je het opeet, of voordat je het gebruikt (“have” it)!
Andere voorbeelden met “do” die verwijzen naar werk:
- Wiskunde
- Berekeningen
- Grondwerk
- Boekhouding
- De klus
Er bestaan vervolgens nog vaste uitdrukkingen, die niet noodzakelijk in verband staan met een soort van actie. “Do” wordt ook gebruikt bij:
- Zaken. “It’s a pleasure doing business with you. I’m looking forward to our two companies working together more.”
- Goed. To do good means to make a positive difference – charity workers do good in the world. The opposite, do harm, means to make a negative difference.
- Goede doen. To ‘do well’ often means to be successful, but it can also speak about progress in someone who has been ill – when they start recovering, they are ‘doing well’.
Make
Make wordt over het algemeen gebruikt als we zeggen wat we doen.
“We make”:
- Een belofte
- Een deal/aanbieding
- Een verklaring
- Een compromis
- Een vergissing/fout
- Een klacht
- Een excuus
- Een suggestie
- Een excuus
- Een punt/commentaar
- Een dreigement
Soms kunnen we het ook gebruiken als het verwijst naar geplande activiteiten. Eerst maken we onze plannen, pas daarna hebben we die. Bijvoorbeeld: we maken een afspraak bij de dokter, als we bellen om een bezoek te plannen. Is dit eenmaal geregeld, dan hebben we een afspraak.
“Make” wordt ook gebruikt in andere veelgebruikte samengestelde uitdrukkingen:
- Vrienden maken (voordat je vrienden hebt, moet je eerst vriendschap sluiten)
- Tijd maken (als je tijd voor iemand maakt, dan vind je een gelegenheid, om samen iets te gaan doen).
- Vooruitgang maken
- Vrede maken (vrede sluiten)
- Geld maken (opnieuw: voordat je geld hebt, moet je het eerst gaan verdienen!)
- Verschil maken
- Een wens doen
Nog verwarrender is het bestaan van de uitdrukking make do! Als je make do, dan betekent dat dat je roeit met de riemen die je hebt. Een uitdrukking die in het VK werd gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog was “make do and mend”, omdat de mensen moesten leven met het weinige dat ze hadden, en zoveel mogelijk moesten repareren. Nog iets om in gedachten te houden over de werkwoorden “have”, “make” en “do” is, dat je niet altijd kan vertrouwen op deze richtlijnen. Samenvoegingen moet je echt uit je hoofd leren en de beste manier om ze te leren is door oefening! Het is belangrijk om zoveel mogelijk in contact te komen met zoveel mogelijk Engels om de samenvoegingen te horen op de natuurlijke manier waarop ze worden gebruikt.
Luister naar de radio, download podcasts, kijk naar Engelstalige TV programma’s, lees kranten, boeken en tijdschriften en omgeef jezelf wanneer je maar kan met de taal, om snel Engels te leren. Als je je studie echt naar een hoger plan wil brengen, dan kan je tijdens een taalreis in een Engelssprekend land jezelf 24/7 onderdompelen – de perfecte manier om deze lastige samenvoegingen te gaan oefenen!
What do you think?